zondag 19 juni 2016

Augusta Peaux: Gedichten (Recensie)

AUGUSTA PEAUX: ONZE GROOTSTE DICHTERES?
 
Een Geheimtip was Augusta Peaux (1859-1944) niet meer nadat de bloemlezingen van Warren (1979) en Komrij (1979) haar gedichten ruimschoots opnamen. Maar na haar late debuutbundel Gedichten (1918) en de tweede en laatste bundel Nieuwe gedichten (1926) verschenen geen boekuitgaven van Peaux. Dat bleef zo tot in 2011 de Avalon Pers van Jan Keijser Nagelaten gedichten drukte: een keuze uit genoemde bundels aangevuld met drie ongebundelde gedichten en een portretets door Will Landman. Nu brengt uitgeverij Liverse een ruimere keuze onder de titel De wilgen, de velden, het water waarmee ze meteen als natuurdichteres is neergezet. Beide uitgaven zijn bezorgd door Mario Molegraaf. De neerlandistiek verzwijgt Peaux maar miskend was ze nooit: Verwey, Kloos en Bloem loofden haar onomwonden. Later is ze gewoon vergeten. Typerend is een mededeling van Molegraaf in het nawoord bij de laatste uitgave: Peaux, die ongehuwd bleef, is bijgezet in het Nijmeegse graf van haar ouders en zus zonder dat de familie haar naam op de steen liet zetten. ‘Eenzaam kerkhof’ is toepasselijk een van haar bekendste gedichten. Ze leefde, zonder baan, teruggetrokken als spaarzaam publicerend domineesdochter die God buiten de verzen liet. Wel maakte ze reizen waarvan die, tweeënhalve maand lang, met twee vriendinnen naar IJsland in 1923 de opvallendste is. In het lege, ongenaakbare IJsland vond ze schijnbaar wat ze zocht. De almachtige natuur van het eiland kreeg gestalte in een cyclus van elf gedichten: ‘Dit land wil eenzaam zijn, geen vriend van menschen, / maar met de sterren en de zee alléén’. Ze werkt hier in de tegenwoordige tijd, terwijl ze anders vooral voor het verleden kiest. Peaux weet meesterlijk steden en landschappen verstard buiten de tijd te situeren, in bijzonder licht: kennelijk de weerschijn van iets dat ze verborgen hield en dat de spanning erin houdt. Op haar best is Peaux als ze meer schetst dan redeneert. Ook geldt bij haar: hoe minder adjectieven, hoe beter. Vrijwel al haar gedichten sluiten mensen uit of gaan over de onbereikbaarheid van een ander. In de inleiding bij de door haar vriendin en reisgenote Geertruida Meuleman vertaalde IJslandse verhalenbundel Alfur van Windhael (1924) heeft ze het ondubbelzinnig over ‘deze tragische waarheid: de eenzaamheid, het alleen zijn van iedere ziel, het onbegrepene, ook van de eigene’. Ook de eigen omgeving blijft afgeschermd. Schijnbaar maar één gedicht, ‘Wij leven’ (slotgedicht van Nieuwe gedichten, niet door Molegraaf gekozen), gaat over een situatie binnenskamers, bij het haardvuur: ‘’t Vuur werpt zijn schijnsel op de ruit / en wischt den blauwen glans der maan, / de klok tikt zacht den avond uit / en alles spreekt hier van vergaan.’ Deze verzen tasten soms naar een vage liefde die wellicht niet echt bestond en alleen verijdeld was, naar duiding van woorden van vroeger: ‘nu rijten zij mijn herte wond, / de woorden, die ik nooit verstond.’  Peaux zocht naar tekenen in de natuur, vooral in lichtval, vertaalde haar stemmingen in allerlei lichtschakeringen: ‘Ik vrees aan winter’s kimmelijn / de huizen, die groot en donker zijn.’ Peaux hoort onmiskenbaar bij de grote dichters van wie er heel weinig zijn. Deze zeer welkome uitgaven bevatten iets minder dan de helft van haar gedichten: parels als ‘Zomernacht’ en ‘Maansikkel’ blijven nog verborgen in antiquarisch onvindbare uitgaven. De oprecht en weinig opdringerig klinkende Peaux zou wel eens een nieuwe heldin van het marginale circuit kunnen worden. Maar hopelijk volgt ook een definitieve stap die Peaux terug in de literatuurgeschiedenis kan brengen: een leeseditie van alle gedichten, verhalen,  opstellen en vertalingen. Veel meer dan vijfhonderd bladzijden zal dat niet zijn. Graag zien we dan ook de bronvermelding voor het archiefmateriaal dat Molegraaf aanhaalt in het nawoord bij de nieuwe uitgave die de uitvoerigste levensschets van Peaux biedt waarover we beschikken.

Jan Paul Hinrichs

Augusta Peaux, Nagelaten gedichten. Woubrugge: Avalon Pers, 2011. 23 p. 95 ex. € 40 (Leidse Slootweg 4, 2481 KH Woubrugge avalonpers@hetnet.nl).

Augusta Peaux, De wilgen, de velden, het water.  Dordrecht: Liverse, 2de herz. druk 2015. 125 p. € 24,50 (info@liverse.nl).

| Eerder verschenen in de rubriek 'Schoon & haaks', in De Parelduiker 20 (2015), nr. 3, pp. 63-64.


|